“Inge heeft een verleden als topsporter in de atletiek. Ook toen haar ziekte werd vastgesteld, was ze goed getraind en in de kern sterk en superfit. Maar de artsen waren klip en klaar over de gevaren van corona. Door de bestraling en chemobehandelingen was haar weerstand laag en dat maakte haar kwetsbaar. De opdracht was risico’s zoveel mogelijk uitsluiten. Dat hebben we gedaan. Onvoorwaardelijk.”

“Onze persoonlijke situatie heeft ons doordrongen van het grote gevaar van corona en van de noodzaak het virus buiten de deur te houden. Daarom zijn wij vanaf dag één heel zorgvuldig geweest met het volgen van alle maatregelen: we houden te allen tijde afstand, dragen een mondkapje, reizen alleen als het moet en gaan zo min mogelijk naar de winkel - als het kan alleen en waar mogelijk op rustige tijden. Toen, maar ook nu. We zijn heel strikt. Zo hopen we ons steentje bij te dragen.”

“Op het moment van de eerste corona-uitbraak zat ik tussen twee banen in. Daardoor was ik thuis en kon ik Inge steunen. De behandelingen onderging ze in het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk, waar in tegenstelling tot veel andere ziekenhuizen de chemobehandelingen doorgingen. Dat was een opluchting, al was voortzetting van de behandeling steeds ongewis, omdat de situatie van dag tot dag werd bekeken. Ook werden de regels gaandeweg – net als overal – steeds verder aangescherpt. Aanvankelijk kon ik nog bij de afspraken aanwezig zijn, later mocht dat niet meer. Het benadrukte steeds weer hoe belangrijk het was veiligheid en gezondheid voorop te blijven stellen.”

“In de loop van het voorjaar ben ik gestart in mijn nieuwe baan, bij een hardloopwinkel in Amstelveen. Mijn werkgever gaf mij nog ruimte later te beginnen, hij had zeer strikte beschermingsmaatregelen getroffen en ik had ook de behoefte weer iets te gaan doen. Inge steunde me daarin en het was een goede keuze. Het is geen winkel waar je even snel een outfit koopt, maar een zaak waar we mensen meenemen in een adviestraject. Daardoor bouw je met klanten redelijk snel een band op. Ik kwam er ook in contact met mensen die kanker hadden of hadden gehad, en voerde regelmatig gesprekken die wat verder gingen dan alleen het weer. Zo werd mijn werk ook een beetje een uitlaatklep.”

“Inge heeft haar chemobehandeling in mei vorig jaar afgesloten en haar weerstand is hersteld, maar we houden ons nog steeds zo goed mogelijk aan de maatregelen. We zien tegelijkertijd dat veel anderen dat niet altijd doen, maar zijn niet heel erg van het zelf luidkeels ingrijpen als dat gebeurt. Laatst maakte ik wel mee dat een man in de supermarkt vlak naast me kwam staan terwijl ik iets pakte uit het schap. Toen heb ik gevraagd: ‘Waarom komt u nu zo dichtbij staan?’ Niet schreeuwerig of boos, maar rustig en vriendelijk, zodat hij even stof tot nadenken had. Ik heb hiervoor als webmaster bij het Kerkelijk Bureau van de Protestantse Kerk Amsterdam gewerkt. Als ik ergens heb geleerd hoe belangrijk het is elkaar te helpen, dan is het daar. En het goede zien, elkaar helpen en de wereld op die manier een beetje beter maken is een intrinsieke, persoonlijke motivatie. Dat komt ook tot uiting in de manier waarop ik omga met de coronamaatregelen.”

“Dat de coronamaatregelen opnieuw zijn aangescherpt, is voor niemand leuk. Maar het is belangrijk de horizon in het oog te houden: nu is het zo, straks is het beter. Dat helpt hoopvol te blijven. Voor ons is sociale onthouding minder cruciaal dan pakweg een jaar geleden, maar wel nog steeds de norm. Ik help mijn vader en moeder in huis en als je het hebt over mensen ontmoeten, dan is dat echt een uitzondering. Ook Inge bezoekt haar familie heel beperkt, met inachtneming van alle maatregelen. Verder zien we – op afstand - alleen ons vaste loopmaatje bij de atletiekvereniging.”

“Het is een zware tijd, voor veel mensen, maar samen moeten we zorgen dat we dingen in het juiste perspectief blijven zien. We hebben één gemeenschappelijke vijand en dat is een virus waaraan mensen overlijden. Daar moeten we tegen vechten, niet tegen elkaar, zoals je het afgelopen weekeinde zag gebeuren. We kunnen beter onze energie in iets goeds stoppen. Ik hoop daarom dat er meer ruimte komt voor boodschappen van hoop in plaats van het voortdurend uitvergroten van tegenstellingen. Daar schieten we als samenleving uiteindelijk weinig mee op.”