“Het is een bizarre tijd. Hectisch, spannend, maar ook verbindend. Het is ongelooflijk wat in de eerste weken op ons afkwam, zowel in snelheid als in omvang. We werden letterlijk platgebeld. Bezorgde mensen, huisartsen, zorgmedewerkers, iedereen tastte in het duister, iedereen had vragen.”

“De verhalen die tot ons komen zijn even confronterend als ontluisterend. Zo heb ik contact gehad met de huisarts van een vrouw die met haar man in het buitenland verbleef. Allebei zijn ze ziek geworden. Hij overleed daar op de IC, zij kwam ziek terug en moest hier in quarantaine. Stel je voor: dan heb je je geliefde verloren en kun je je verdriet niet delen met je naasten. Maar ze heeft ook vragen. Ze is in het buitenland getest en heeft nooit de uitslag gezien. Dat wil ze alsnog. Met wat we weten, doen we alles om haar daarbij te helpen.”

“De afgelopen tijd ben ik ongelooflijk onder de indruk geraakt van het saamhorigheidsgevoel binnen de GGD. Iedereen zet zich maximaal in, we gaan er écht voor met elkaar. Ik werk hier nu zeven jaar, maar heb zo’n gevoel van eenheid niet eerder ervaren. Alle afdelingen werken samen om de crisis het hoofd te bieden. Het is mooi daar onderdeel van te zijn.”

“Persoonlijk ben ik heel blij dat ik iets kan betekenen, dat ik niet hoef toe te kijken. Het land staat in brand en ik mag en kan helpen. Dat is mijn verzorgende kant, dat is waarom ik ooit in de verpleging ben gegaan. Aan de telefoon kan ik mensen een hart onder de riem steken en een luisterend oor bieden. Het is ongelooflijk dankbaar werk. Een beetje medeleven maakt momenteel al het verschil.”

“Daartegenover staat – hier spreekt de professional in mij – dat dit ook een boeiende tijd is. Hoe dubbel ook: ik heb in deze grillige periode vol onvoorspelbare dynamiek veel geleerd. Het afnemen van bemonsteringen, het deel uitmaken van een crisisorganisatie, ervaren hoe een meldingsdienst werkt, maar ook wat dit met mij persoonlijk doet. Ook dát hoort voor mij bij deze crisis.”