“Deze periode is heel ingrijpend. Zelf bewaak ik processen en heb ik vrij eenvoudig kunnen omschakelen naar een andere manier van werken. Maar voor de cliënten en de hulpverleners met wie ik veel contact onderhoud, is het heel heftig wat zich momenteel afspeelt. Het gaat om complexe gevallen van meervoudige gezins- en systeemproblematiek, waarbij vaak kinderen zijn betrokken.”

“Voor hulpverleners is het momenteel ongelooflijk lastig werken. Zij kunnen niet bij hun cliënten op bezoek. Daardoor hebben we veel minder zicht op wat zich achter veel voordeuren afspeelt. Ik kijk dan ook met enige zorg naar hetgeen straks op ons afkomt. Want dan wordt pas duidelijk wat dit heeft gedaan met mensen.”

“Nu is het vaak gissen: bijvoorbeeld naar die moeder met psychiatrische problemen, die het normaliter nét redt met begeleiding en als haar kinderen naar school gaan, maar er nu met kinderen thuis helemaal alleen voorstaat. Of naar die vader die zijn baan is kwijtgeraakt, verslavingsproblemen heeft en agressieregulatietraining hoort te volgen. In veel gevallen hebben we er geen volledig zicht op. We proberen altijd in contact te blijven. Maar als bijvoorbeeld een wijkteam niet meer op bezoek kan en mag, dan zien we niet meer wat zich afspeelt.”

“Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Sommige hulpverleners proberen contact te onderhouden via beeldbellen of door met cliënten een wandeling te maken. Sommigen spreken ook gewoon op een plek buiten af. Maar het kan en lukt niet in alle gevallen – en het is ook niet altijd toereikend, ook al doet iedereen zijn stinkende best.”

“De overleggen met onze ketenpartners gaan zoveel mogelijk door. Maar bepaalde zaken staan echt letterlijk ‘on hold’. Werkstraffen liggen stil. Dagbestedingsactiviteiten ook, net als therapieën en trainingen. Traumabehandelingen kunnen niet worden gegeven. En dat is het topje van de ijsberg.”

“Dat het aantal meldingen van huiselijk geweld niet ineens toeneemt, stemt enigszins gerust. Ondertussen blijven wij zoeken naar manieren om de hulpverlening en begeleiding zo goed mogelijk vorm te geven. Soms kunnen we een succesje vieren. Maar we hopen dat er snel meer bewegingsvrijheid komt voor zowel hulpverleners als cliënten. Dan kunnen we onze ondersteuning ook écht weer een impuls geven. Nu is het toch het stutten en steunen van het systeem, in afwachting van het moment dat de machinerie weer op gang kan worden gebracht.”