“Ik belandde vlak voor de coronacrisis in mijn huidige functie, waarin ik feitelijk de schakel ben tussen de werkvloer en de gemeentelijke organisatie. Daarvoor hield ik me bij de gemeente onder meer bezig met evenementenbeleid en voorafgaand daaraan heb ik zelf tien jaar als boa gewerkt. Ik ken het klappen van de zweep, ook op straat.”

“Ik maak van die ervaring dankbaar gebruik in de huidige periode, waarin we als gemeente op het gebied van handhaving een prominentere en andere rol vervullen dan we zijn gewend. Onze boa’s bijvoorbeeld zijn vooral gewend te werken in de openbare ruimte, maar in de eerste fase van de coronatijd stonden ze ineens te adviseren en controleren in supermarkten en bouwmarkten.”

“We hebben dat eerst ondervangen met de inzet van toezichthouders brandveiligheid, maar al relatief snel besloten we als gemeente toezichthouders van de Omgevingsdienst in te huren en thematisch in te zetten: in de horeca, in sportscholen, in sportclubs en in buurthuizen. Zij zijn het juist gewend: op locatie controleren en adviseren. We hebben ze laten doen waar ze het beste in zijn, ook vanuit de overtuiging dat het zonde van hun kennis is als we ze een hesje aandoen en als gastheer op straat neerzetten. Het is zo’n schot in de roos geweest, dat we ze tot het einde van het jaar blijven inschakelen. Twee- tot driemaal per maand gaan ze gericht op pad, bijvoorbeeld naar horecabedrijven of sportclubs. Daar kijken ze hoe het gaat en geven ze waar nodig advies. De kracht van de boodschap zit in de herhaling. En zo hopen we iedereen scherp te houden.”

“Dat is nodig, zeker na het gestaag versoepelen van de maatregelen. Landelijk loopt het aantal besmettingen weer op. Op dit moment zijn we vooral actief in de horeca, waar veel mensen samenkomen. We werken meldingsgericht en gaan kijken op momenten dat het druk is, bijvoorbeeld zaterdagavond. Als het niet goed zit, dan halen we de politie erbij. Het is belangrijk dat die ook constateert dat regels worden overtreden. Daarna pas treden we handhavend op.”

“We hanteren vanaf het begin consequent een vaste aanpak op straat: adviseren, aanspreken, waarschuwen waar nodig, niet meteen strikt handhaven. Dat werkt nog steeds. Mensen zijn corona-moe, maar echte agressie komen we niet tegen. Er is geen escalatie geweest, de boa’s zijn niet bedreigd en niet beschimpt. We merken wel dat ‘afstands-incidenten’ zoals tijdens het huwelijksfeest van justitieminister Ferd Grapperhaus geen goed doen. Ik was kort daarna mee met een horecacontrole en de opmerkingen liegen er dan er niet om: ‘Hé, ga eerst eens met je minister praten’, of ‘Alsof je minister zich aan de regels houdt’. Onze boa’s gaan daar pragmatisch en de-escalerend mee om, in lijn met de instructies en met wat ze leren tijdens de opleiding. Daarin gaat veel aandacht uit naar gesprekstechnieken om de angel uit potentiële conflicten te halen.”

“We hebben onze zaken inmiddels op orde, maar de eerste coronamaatregelen overvielen ons. Het was in onze regio relatief rustig, alle besmettingshaarden zaten in het zuiden. En toen moest op een zondag in maart ineens alles in allerijl dicht: horeca, sportscholen, verenigingen, scholen. Het was een rommelige fase, waarin we bovendien kampten met onderbezetting. Normaal gesproken hebben we tien boa’s, destijds hadden we drie vacatures. Maar we waren allemaal wél zeven dagen per week in de weer – zowel achter de schermen als op straat.”

“Tot dit moment hebben onze boa’s tijdens de coronaperiode zo’n 120 waarschuwingen uitgedeeld en zes boetes uitgeschreven. Ook werden tien bedrijven gewaarschuwd. Het illustreert de terughoudendheid. Maar we blijven scherp. Elke dag kijken we waar de aandachtspunten liggen. Achter iedere boa die de straat op gaat, staat een team dat overlegt, evalueert, bijstuurt en instructies aanpast. Zo blijven we bezig de veiligheid zo goed mogelijk te borgen.”