“Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak maakte Veiligheidsregio Noord-Holland Noord in korte tijd mensen uit de hele organisatie vrij om de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne te coördineren. Ik was bij de veiligheidsregio net aan de slag gegaan als tijdelijk projectondersteuner bij het Kennis- en Informatiecentrum en stapte over naar het team IVOO: Informatie Vluchtelingen Opvang Oekraïne. We maakten dagrapportages van het aantal beschikbare plekken en hoeveel er bezet waren. We hadden contact met gemeenten over mogelijkheden om vluchtelingen te plaatsen. We zorgden voor antwoorden op vragen die er leefden bij de gemeenten, enzovoorts.”

Vlotte doorstroom

In korte tijd zorgde de veiligheidsregio voor een doorstroomlocatie: Sportpaleis Alkmaar. Daar konden vluchtelingen uiterlijk 72 uur verblijven. Dekker: “De meesten konden echter vrij vlot doorstromen naar particulieren en naar gemeentelijke opvang.

Mascha Dekker
Mascha Dekker

Wij zorgden als regio voor registratie van de vluchtelingen. Niet alleen om te zien of we al aan de taakstelling van eerst duizend, toen tweeduizend en inmiddels ruim 3.600 opvangplekken voldeden, maar ook om te weten waar de vluchtelingen verbleven.”

Volgende crisis

“In het begin hadden we er veel werk aan om taken van verschillende functies inzichtelijk te maken. We hebben contact gelegd met vrijwilligersorganisaties om dagbesteding te kunnen aanbieden. We gingen ervanuit dat mensen lang op de doorstroomlocatie zouden blijven, maar dat hoefde uiteindelijk niet.”

Allemaal nieuw

Op de doorstroomlocatie gingen in eerste instantie veel mensen uit de brandweerorganisatie aan het werk. “Er waren tolken, mensen voor de registratie, gastheren/vrouwen en locatiemanagers nodig. Dit was allemaal nieuw voor onze organisatie. Zelf zette ik op de locatie bepaalde processen op, bijvoorbeeld voor de intake. We ontwierpen formulieren, controleerden of reguliere taken liepen zoals de veiligheidsregio deze bedacht had en ondertussen schakelden we met gemeenten voor beschikbare plekken.” 
Toen de veiligheidsregio ruim had voldaan aan de taakstelling leek het rustiger te worden voor de mensen van de veiligheidsregio. “Alleen stonden we toen al gelijk voor de volgende crisis: de opvang van asielzoekers.”

Ervaring gebruiken

Ook deze nieuwe uitdaging zorgde voor energie bij Dekker. “Ik kon de ervaring die ik bij de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne had opgedaan goed gebruiken. Opnieuw gingen we in Sportpaleis Alkmaar aan de slag, dit keer was het echter geen doorstroomlocatie, maar een crisisnoodopvang. We hebben alle processen doorgelicht en waar nodig aangepast. We zetten bepaalde nationaliteiten bij elkaar, ontwikkelden andere activiteiten of bezigheden voor de mensen. De registratie, die we in eerste instantie niet zouden doen, maar uiteindelijk toch deden, vergde heel wat werk. Evenals het afstemmen met externe bedrijven. Werkt de beveiliging? Loopt het met de catering? Hebben we voldoende gastheren- en vrouwen? Is er genoeg kleding, spelletjes, enzovoorts.”

Geen onderscheid

“De processen voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne en van asielzoekers lijken wel wat op elkaar”, vervolgt Dekker. “Ook al hebben we met andere bestuurlijke zaken te maken. Het viel me wel op dat het animo voor de opvang van asielzoekers in het begin minder was. Waar bij Oekraïne iedereen klaar stond om te helpen was dat met asielzoekers anders. Zelf maak ik geen onderscheid. Iedereen is gevlucht om uit een rotsituatie te komen. Je ziet bij iedereen trauma’s. In de zomer dachten we bijvoorbeeld leuk voor de kinderen met een brandweerauto water te spuiten. We hadden er niet bij stilgestaan dat auto’s met zwaailichten of mensen in uniform negatieve herinneringen kunnen oproepen bij mensen.”

Aanpassingen

De crisisnoodopvang is in Noord-Holland ondertussen meerdere keren verhuisd. “We moesten telkens opnieuw opstarten. We hebben een draaiboek, maar toch brengt een nieuwe gemeente, een verhuizing, opstart en sluiting nieuwe taken met zich mee. Daarnaast hebben we nu ook een tweede crisisnoodopvanglocatie. Dat vraagt organisatorisch aanpassingen. We moesten een heel nieuw team neerzetten en mensen opleiden. We hadden geen leerboeken en waren al blij als we een taakomschrijving hadden.”

Rijdende trein

Inmiddels wordt het werk overzichtelijker. “We zitten nog steeds in rijdende trein”, aldus Dekker. “Door de ervaring en kennis die we hebben opgebouwd, is de trein iets in vaart geminderd. Dat neemt niet weg dat we nog steeds alert zijn, want wat volgt er straks? Moeten we nog meer opvang regelen? Kunnen we het overdragen aan het COA?”

Als Dekker terugkijkt op het afgelopen jaar geeft haar dat een goed gevoel. “De veiligheidsregio is een kei in het aanpakken van crises. Er wordt een team voor vrijgemaakt en die dragen het werk met hart en ziel. Ik vind het superleuk dat ik de kans heb gekregen hier een bijdrage aan te leveren en tegelijkertijd is het heel schrijnend dit mee te maken.”